Er was eens in Rusland

Er was eens in Rusland vertelt het waargebeurde verhaal van de oligarchen: de nieuwe rijken die miljarden verdienden aan de privatisering van staatsbedrijven na de ineenstorting van de Sovjet-Unie. Een van hen is Boris Berezovski. Hij begint met de verkoop van tweedehands auto's, daarna wordt hij samen met Abramovitsj (die later de voetbalclub Chelsea zal kopen) miljardair in de olie. De oligarchen gebruiken hun miljarden om de communisten niet opnieuw aan de macht te laten komen en helpen Vladimir Poetin in het zadel.
De opkomst van Poetin is de ondergang van Berezovski. Hoe hard Berezovski hem ook met 'zijn' media bestookt, Poetin wint de strijd. Abramovitsj keert zich af van zijn mentor Berezovski. Die vlucht naar Londen, later gevolgd door zijn rechterhand Litvinenko die een pijnlijke en in de media breed uitgemeten dood sterft aan vergiftiging met polonium. Berezovski zelf verliest zijn proces tegen Abramovitsj om zijn aandeel in hun miljardenbedrijf en wordt kort daarna dood aangetroffen. De officiële lezing is dat het zelfmoord zou zijn geweest.